Oudwoude, cirkustent 1 september 2001
Sinds het laatste optreden in Oudemirdum
op 7 juli is het voor de volgers een lange tijd stil geweest rond Reboelje.
Zelfs de website werd niet meer bijgewerkt. Alles en iedereen leek wel in simmersliep.
Afgelopen zaterdag was er eindelijk weer wat actie. Op een lokatie, niet zo
wijds als in Oudemirdum maar in een circustent met een beperkt aantal (ca. 250)
zitplaatsen. Buiten de tent was het behoorlijk fris, maar binnenin was het lekker
smûk en aangenaam. Naast de die-hards was er een grote groep speciaal voor Remi
Adriaansz die deze avond als violist werd toegevoegd. En dat is weer
eens wat anders dan Femmes Vattaal, dat op het moment zelf her en der optredens
verzorgt. Kortom een groot zorg-gehalte onder het publiek, deze keer. Het bijzondere
aan deze lokatie net buiten Oudwoude is dat de band in het midden, zeg maar
in de piste, speelt en dat het publiek
er rondom op de weinige banken in het zand zit. Rommert, de drummer,
zit op een draaibaar gedeelte; de andere bandleden draaien zich zo nu en dan
zelf eens om. Eveneens bijzonder is een andere opstelling van speakers en belichting.
De band hoort nu hetzelfde als wat het publiek hoort en nu staat het publiek
dat vlak achter Marius zit ook eens in de schijnwerpers. Het is even na
21.00 uur als het publiek in de tent een plaatsje zoekt. Zo'n beetje iedereen
kan zitten op de houten banken en extra aangesleepte stoelen en er wordt vriendelijk
verzocht toch maar niet te roken. Alles klaar? Neen, Jan en Hanneke zijn er
nog niet. Vreemd, maar ja, ze zijn ook bijna vijfentwintig jaar getrouwd en
misschien al wel een beetje met hun hoofd in de wolken. Na een minuut of tien
zijn de artiesten in de piste ook zover en verschijnt de blonde haardos van
Hanneke in de "deur"opening.
Nije kleuren, nije bisten is één van mijn favorieten en is het eerste nummer
dat we krijgen te horen. Het is nog even wennen met het geluid en omdat je vanwege
de rook- en lichteffecten niet iedereen even goed kunt zien lijkt het net of
je hun instumenten ook niet hoort. Het is in ieder geval wel hard. Een knaap
van een jaar of acht zoekt met vingers in z'n oren dekking door zover mogelijk
naar achteren te gaan, maar deze tent is niet zo groot en hij ontkomt niet aan
de herrie. Het volgende nummer is de Muzykman en dat begint lekker rustig. Dit
nummer staat volgens mij sinds St. Jacobiparochie onafgebroken op de setlist
en moet het in het eerste deel vooral hebben van Tiede's gitaarwerk. Door de
ongewone opstelling waar ik het over had raakt dat een beetje achterop. Nûmer
trije is Trije, zegt Marius. Twee dingen flitsen door ons heen: 1. wat, nu al?
en 2. welk nummer komt dan nu als laatste? Het gaat wel door, maar het meezingen
van he-ho-he-ho bewaren voor een volgende keer. Ik had een perfect zich op de
positie van Rommert en zo kon ik bij het vierde nummer, Myn freon, eens goed
op hem letten. Ik vind de drums in dat nummer zo goed, zo herkenbaar. Vandaag
slaat hij me iets te hard. Het is een wat ingetogen gezongen nummer, dus graag
de drums ook wat afzwakken. It Famke en haar hûn moeten het vandaag zonder de
fluit van Tsjerk doen, maar Remi strijkt dat wel weer recht. We gaan verder
met Einlik frij. Dit wordt nu voor de derde of vierde keer gespeeld en dan wil
je wel eens weten wat er nu eigenlijk gezongen wordt. Het nummer heeft veel
tekst en dat kun je tijdens het spelen niet zo snel in je opnemen. Daarom heb
ik in de pauze het songbook bestudeerd. Het gaat over een manspersoon die het
leven niet meer aan kan en al lopend over het water zijn vrijheid tegemoet gaat.
De details worden erg mooi beschreven. Met die wetenschap lijkt me de titel
onjuist. Einlik betekent letterlijk: eigenlijk. Bedoeld wordt: eindelijk en
dat is in Afûk-frysk einlings. De titel wordt dan Einlings frij. Het volgende
nummer Nij begjin is wel eens het teken geweest om een dansje in te zetten,
maar iedereen blijft nog keurig zitten al komt hier en daar wat handjeklap op
gang en wordt er wat heen en weer gewiebeld. "We hadden de wave wel kunnen
inzetten", zegt mijn buurvrouw Elly nog. Langstme
leent zich daar in ieder geval niet voor, maar deze tent is wel zo'n plek waar
zo'n nummer heel mooi kan uitpakken. Helaas kun je ook deze avond zien dat er
een tijd niet is gespeeld en zo blijkt maar weer dat zo'n nummer dat tijdens
alle optredens worden gespeeld nooit een routineklusje wordt. Nummer 9 is Nûmerke
12 dat gaat over de man die z'n jas uit de garderobe kwam halen, maar in plaats
daarvan in "de hel" terechtkomt. Welke hel?, nou dan moet je het boek
maar lezen. Djip yn myn siel is het laatste nummer van de eerste set. Het begint
zo rustig maar gaandeweg wordt de ontlading groot. Zo groot dat de pauze op
een mooi moment komt.
In zo'n pauze wordt er nog amper over de muziek gepraat, maar worden de banden
aangehaald, geruchten en feiten verspreid en dat soort dingen. Een gerucht dat
fans van De Kast wel aan kaartjes voor het gezamenlijk optreden in Franeker
kunnen komen en fans van Reboelje niet. Een feit dat Remi daar ook weer meedoet.
Een feit dat de CD die ter gelegenheid van de opening van het gemeentehuis van
Wûnseradiel volledig is opgenomen en dat deze pas over drie jaar in de reguliere
handel komt. Een feit dat de tweede set gaat beginnen. De tweede set begint
met de Swimmer. Dat nummer loopt altijd goed. Daarna Simmersliep en Krekt as
wy. In deze tweede set lijkt alles iets beter te kloppen. Pas bij Hein horen
we Tsjerk voor het eerst zingen. Normaal is dat al na een nummer of drie, vier.
Hij is even z'n tekst kwijt, maar niemand die erop let. Achter ons staan ze
al op de banken en er wordt voorzichtig gedanst. Késera is dan ook uitermate
beroerd getimed. Het tempo valt terug naar nul. Over de kwaliteit van dit nummer
hoeven we het niet te hebben, maar het moment waarop het gespeeld wordt zou
wel wat beter gepland kunnen worden. Omke Jan krijgt daarna de zaak weer wat
in beweging en voor de afwisseling volgt het rustige Tunnel fan it ljocht. Een
bijzondere versie deze keer. Na een minuut of vier lijkt het nummer vroegtijdig
te eindigen, maar het krijgt een tweede leven. Eén voor een pakken de muzikanten
de draad weer op en met Tsjerk als blazer sleept het nummer zich naar het eind.
Na dit nummer worden de oren gespitst. Hoor ik een nieuw nummer, wat gebeurt
daar? Marius zet in, mompelt wat en lijkt het weer af te breken: ien, twa, trije,
fjouwer Fûgel yn dy dan maar. Geen moeilijk gedoe; dit loopt tenminste en Remi
kan zich er lekker in uitleven. Het laatste couplet krijgen we een andere keer
wel weer. Het is al bij twaalven als Tiede inzet voor De deade man. Nu staat
bijna iedereen en er wordt luidkeels meegezongen met dit laatste nummer voor
de toegift. Die toegift bestaat vanavond uit drie nummers. Natuurlijk rekenen
we op Eilân yn de see, vooral omdat Remi erbij is. Sinds Toerismo editie-2000
en Oerol niet te vergeten, is dat een onvervalste fryske popklassieker geworden.
Maar ... het komt niet. De langere nummers lopen niet zo lekker, is het commentaar
achteraf. Marije Maria is het eerste: succes verzekerd natuurlijk. Iedereen
houdt weer van elkaar en van Marije. Daarna Wurch; die horen we niet zo vaak
tijdens de toegift en als laatste dan De lêste nacht. Dat is juist zo'n nummer
dat daarvoor wel geschikt is. In Marrum hebben we gezien dat een uitgemelkte
versie van dit nummer heel aardig is. Zo gek gaat het deze keer niet. Het is
mooi genoeg geweest. Hier en daar moest het weer even wennen. Voor de fans,
maar vooral ook voor de artiesten en de crew. Dank aan Frits van het licht die
zo nu en dan even een zee van licht op ons afvuurde. Het houdt je wakker. Dat
deden trouwens ook die smerige rotvliegjes die erop afkwamen.
Teade